Door Kees Westerkamp
De doedelzak, instrument van herinnering, hoop en bevrijding.
Eén van de eerste keren dat ik echt even stil werd van een doedelzakspeler was tijdens de film ‘Dead Poets Society’ met Robin Williams uit 1989. De film speelt zich af op de campus van ‘Welton Academy’ in de Amerikaanse staat Vermont. Ik weet ook nog precies het moment en de setting van het bijzondere doedelzakmoment. De bagpiper van dit jongensinternaat stond alleen in de avondschemering aan een meer en speelde de tune ‘The Fields of Athenry’. Het was niet het muziekstuk, maar het complete plaatje van de eenzame piper aan de oever van dat meertje in de schemering die zijn muzikaal klaagzang liet horen over de campus.
Dat was niet mijn eerste ontmoeting met doedelzakmuziek. Ik was al fan van Schotland en Schotse doedelzakmuziek vanaf begin jaren tachtig en was een trouwe fan van de jaarlijkse TV-uitzending op de BBC van The Edinburgh Military Tattoo (toen nog niet Royal) en de British Berlin Tattoo op de Duitse televisie. Ook in ‘Dead Poets Society’ is de scene bij het meertje niet de eerste keer dat een doedelzakspeler speelt. De film opent met diezelfde bagpiper als hij de nieuwe leerlingen van de academie binnen brengt in de aula met de bekende tune ‘Scotland The Brave’. Het is het openingsjaar van de school en de nieuwe leerlingen maken kennis met de tradities van de school. Bijzonder detail is dat de tune bij het meertje pas geschreven werd in 1979, en eigenlijk een Ierse ballade is, terwijl de film zich afspeelt in de jaren vijftig.
Het optreden van een eenzame doedelzakspeler, die een langzame tune speelt ter herinnering aan een bijzondere gebeurtenis, is voor mij altijd een van de mooiste en emotioneelste momenten. Een muzikale bezinning op het leven, maar ook een mooi voorbeeld van wat een muziekinstrument en muziek kunnen doen in een bepaalde situatie met een mens.
Muziek beweegt, en dat is voor velerlei uitleg vatbaar. Dat bleek maar weer eens het afgelopen jaar 2020. Want het had zo mooi kunnen zijn. De viering van 75 jaar bevrijding. Stilstaan bij vijf jaar onderdrukking door een bezetter. Stilstaan bij controle op onder andere media, kunst, muziek en cultuur. Stilstaan bij verbod op politieke partijen. Stilstaan bij economische uitbuiting en het tekort aan of verbod op belangrijke producten. Stilstaan bij de brutaliteit, de onderdrukking, de honger. En stilstaan bij de vele slachtoffers.
“Muziek beweegt, en dat is voor velerlei uitleg vatbaar.”
Afgelopen jaar zou het jaar worden waarin de laatste nog levende geallieerde bevrijders van 1944/1945 naar Nederland zouden komen. Canadezen, Britten, Amerikanen, Polen en Franse veteranen die tussen september 1944 en mei 1945 betrokken waren bij de bevrijding van ons land. Met die bevrijders kwam ook de doedelzak naar Nederland. Schotse en Canadese regimenten namen hun pipes en drum bands mee en de in bont gekleurde kilts geklede soldaten waren voor de meeste Nederlanders iets totaal nieuws. Mannen in rokken die op een instrument speelden dat men nog nooit gezien en/of gehoord had. De doedelzak werd voor velen het muzikale symbool voor de bevrijding van ons land. Het zou in 1949 al leiden tot de oprichting van de eerste groep Nederlandse doedelzakspelers. Ze waren onderdeel van het Heerlens Politiekorps en het directe resultaat van de bewondering van Nederlandse muzikanten voor het Schotse nationale instrument. Er zouden nog vele Nederlandse doedelzakbands volgen.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog waren amateurmuziekverenigingen en het vrijelijk uiten van kunst, cultuur en muziek geen vanzelfsprekendheid in ons land. Met de instelling van de zogenaamde Kultuurkamer werden beroepsmatige schrijvers, artiesten, muzikanten etc. verplicht zich te schikken naar de cultuurregels van de Duitse bezetter. Hierbij was het Joden niet toegestaan lid te worden van die Kultuurkamer. Alleen goedgekeurde kunst en muziek waren toegestaan en Joodse muziek was dat niet. Ook Amerikaanse muziek was bijvoorbeeld verboden want Amerikanen waren de ‘vijand’ vanuit de optiek van de bezetter. Wie geen lid werd van de Kultuurkamer mocht het beroep van muzikant niet meer uitvoeren. Veel mensen werden wel lid. Een deel van de beroepsmuzikanten werd lid omdat ze bang waren voor verlies van inkomen. Maar ongetwijfeld ook omdat het optreden voor de bevolking een welkome bijdrage leverde aan de situatie waarin Nederland verkeerde. Veel mensen konden niet zonder kunst, cultuur en muziek.
Over de positie van amateurblaasorkesten in de Tweede Wereldoorlog is niet veel bekend. Ze speelden voor de oorlog een belangrijke rol in de Nederlandse samenleving. De orkesten hadden een belangrijke maatschappelijke functie in een tijd waarin de radio en platenspeler nog niet zo wijdverbreid waren. De orkesten verzorgden concerten en brachten de bevolking in contact met bekende en onbekende muziek uit operettes, opera’s en arrangementen van klassieke muziek. De amateurblaasorkesten boden ook een goedkope mogelijkheid voor mensen uit alle lagen van de bevolking om een muziekinstrument te (leren) bespelen en op te treden. Tijdens de oorlog hielden veel orkesten tijdelijk op met repeteren en/of optredens. Een vervelende situatie, niet alleen voor de muzikanten maar ook voor de rest van de bevolking. Tijdens de Bevrijdingsdagen werden muziekinstrumenten weer voor de dag gehaald en gingen amateurblaasorkesten weer optreden.
2020, het had zo mooi kunnen zijn met veel muziek, blaasorkesten, doedelzakbands en een eenzame doedelzakspeler. Maar in plaats van bevrijdingsoptochten, -taptoes en -concerten gingen ook muziekverenigingen in een lockdown. Dit vanwege de onbekendheid van het Covid19-virus en de negatieve rol van de zogenaamde aerosolen, de mogelijk besmette luchtdeeltjes die door blaasinstrumenten worden verspreid. Spelen op blaasinstrumenten, binnenrepetities, dicht op elkaar staan en optredens konden niet meer. Al snel gingen we het missen. Niet alleen de muzikanten wilden al snel weer aan de slag, ook onder de rest van de bevolking was er een behoefte te bespeuren aan muziek en cultuur.
“2020, het had zo mooi kunnen zijn met veel muziek, blaasorkesten, doedelzakbands en een eenzame doedelzakspeler.”
Ik heb de afgelopen maanden vaak gedacht aan die scene met de eenzame doedelzakspeler uit ‘Dead Poets Society’. Want het waren doedelzakbands en hun doedelzakspelers en drummers die tijdens de Covid19-crisis van zich lieten horen. Zowel in Nederland als ook in andere landen namen leden van doedelzakbands het initiatief om solo of in zeer kleine groepjes optredens te verzorgen in de buitenlucht waar het, afhankelijk van de gemeente, wel toegestaan was. Je zag en hoorde ze bij verpleeghuizen, in de tuin, bij monumenten (rondom 4 en 5 mei), gewoon in de straat of bij bijzondere familiegebeurtenissen. In Schotland boekte een jeugdige doedelzakspeler een record door tijdens de eerste Schotse lockdown iedere dag een doedelzakmuziekstuk te spelen voor de buurtbewoners. Maar liefst 64 dagen iedere dag een andere tune. Meerdere jonge pipers in Schotland volgden zijn voorbeeld. Liefhebbers konden alles volgen via sociale media. Allemaal geweldige voorbeelden van betrokken en enthousiaste muzikanten die maar een ding willen en dat is optreden en mensen met muziek vermaken, verblijden en ontroeren. De doedelzak is als geen ander instrument het perfecte middel om dit te doen. Dat wisten de Schotten en de Canadese militairen ook en gebruikten het instrument niet alleen in de kazerne en op het slagveld, maar ook tijdens de herdenking van omgekomen kameraden en natuurlijk tijdens onze Bevrijdingsdagen in 1944 en 1945.
2020 is het jaar waarin we echt hebben gemerkt dat muziek een gemis kan zijn, ondanks YouTube, Spotify, Apple Music en de collectie vinylplaten, CD’s en DVD’s. Live muziek is belangrijk om te bezinnen, te ontspannen, te vieren en vooral te herdenken. Bij veel mensen roept de doedelzak emoties op en ze waren blij dat doedelzakbands naar mogelijkheden hebben gezocht om Covid19-proof op te treden, veelal onaangekondigd zodat er zich geen grote mensenmassa’s konden verzamelen. Ik heb de afgelopen maanden veel gehoord en gelezen dat die kleine, vaak onverwachte, optredens veel mensen een groot plezier en steun hebben gegeven. Het beste bewijs dat we niet zonder kunst, cultuur en muziek kunnen en dat we in tijden van crisis niet alleen de sector en de muzikanten moeten blijven steunen, het toont des te meer aan dat we moeten blijven investeren in jongeren die een muziekinstrument willen leren bespelen. Al was het alleen maar om te kunnen spelen tijdens een volgende crisis, want het is een illusie om te denken dat die er niet gaat komen, dat heeft de geschiedenis wel aangetoond. Het meest bijzondere nieuws uit de Nederlandse doedelzaksector tijdens deze Covid19-crisis was misschien wel de oprichting van een jeugddoedelzakband in Borculo. Een mooi voorbeeld en daarvan hebben we er meer nodig zodat we altijd kunnen blijven genieten van muziek, van doedelzakmuziek, van doedelzakbands en van die eenzame doedelzakspeler die zijn muzikale klaagzang laat horen als herinnering of bezinning. Muziek beweegt!
Kees Westerkamp (1966) is geen onbekende in de (inter)nationale doedelzakwereld. In zijn muzikale carrière is hij zowel lid geweest van HaFaBra-orkesten als doedelzakverenigingen, heeft hij verschillende bestuursfuncties bekleed en bands of gelegenheidsformaties opgericht. Lees meer over Kees